In de schemering gebroken schuilt het licht van de avondzon Wijd en zijd raken bossen traag verhuld in een vaal schouwspel En waar het heden zich ontvouwt, waar de toekomst zich verhult Daar vermengen onze schaduwen zich met talloze uitgestreken silhouetten
De schimmen geworpen door de bomen en de struiken Ooit krachtige symbolen, toonbeelden van pracht en sereniteit Zij vormen nu verminkte, obscure gestalten die tasten naar de kolkende wateren, Die reiken naar het ooit statige, nu gebroken steen, En die zich uitstrekken over ’t braakliggend fundament
De ontelbare schimmen strekken zich uit, verder en verder, tot de gezichtseinder en daar ver voorbij Tot zij één worden met de horizont, waar de hemel hel, heide en heuvel ontmoet Al reikende tot het laatste licht vervallen wij zoals onze schaduwen voor ons In de klemmende greep van het onbekende; de nacht biedt zich aan
Hier struinen wij nu, als zovelen voor ons, blind door het ongekende Waarbinnen met iedere pas een nieuwe oneindigheid zich uitstrekt Een martelgang die ons en alles met ons dieper ’t amorfe zwart in leidt De betekenisloze diepte, waarin iedere gedachte met ons onherroepelijk verwatert
In de bodem raken onze beenderen vermengd met het eens levendige groen, Met zij die voor ons kwamen, allen verenigd tot vervallende massa’s zwart Om uiteindelijk de beginselen te vormen van het leven Dat zich op het gebod van de ochtendzon weer zal ontvouwenTeksty umieszczone na naszej stronie są własnością wytwórni, wykonawców, osób mających do nich prawa.