Spot betreedt steevast het hart; zwemt gedreven in de bloedbaan. “Ja, goed. Z’n gangetje.” Dat zeg je dan. Dat is normaal. “Binnenkort komt het er van.” Ik - onkundig monomaan.
Scherpte sijpelt door de spleten. Houd wat binnen, vooralsnog. “I’m a blanket, baby.” Binnenkort verzet ik bergen, dan komt alles er alsnog.
En dan denk ik bij mezelf: “Gaat het wel goed? Ga je wel helemaal lekker jongen? Je doet een beetje zus, je doet een beetje zo. Kloot wat hier, kloot wat daar. En hup, twee, drie: leven. Leven, leven, leven. Maar is 't ook wat? Dat leven? Weten de mensen wel hoeveel je van ze houdt? Terwijl alles galmt? En terwijl alles suist?”
Weet je, vandaag zag ik hoe de grond begon te beven - en het volgt me helemaal naar huis.
“Geluk of rampspoed wil ik wagen”, is wat destijds tot mij trad. Hoog tijd om dat weer uit de kast te halen. Af te stoffen. Te bekijken. Man, ik had allang in bed gelegen, als mijn fiets niet was gejat!Teksty umieszczone na naszej stronie są własnością wytwórni, wykonawców, osób mających do nich prawa.