Op de mat ligt de post wat folders, de krant bovenop ligt een brief met een grijze rand
Je herkent in een waas een stad, een straat je loopt naar het raam leest een naam
Je hebt zovaak gedacht morgen bel ik hem wel op morgen vraag ik hoe het is hoe het gaat zeg ik, dat ik hem mis
Je hebt zovaak gedacht waarom belt hij mij niet op waarom rij ik niet voorbij misschien mist hij mij
Maar het kwam er niet meer van omdat er altijd wel wat was dan weer dit, dan weer dat altijd iets dat voorrang had
Je hebt zovaak gedacht morgen bel ik hem wel op morgen vraag ik hoe het is hoe het gaat zeg ik, dat ik hem mis
Je hebt zovaak gedacht waarom belt hij mij niet op waarom rij ik niet voorbij misschien mist hij mij
Nou ja, het is gedaan zo onvoorstelbaar snel gegaan je zult nooit meer weten wat hij dacht horen hoe hij lacht
Je herkent in een waas een stad, een straat.
Je loopt naar het raam...
Je hebt zo vaak gedacht "Morgen bel ik hem wel op." "Morgen vraag ik hoe het is, hoe het gaat." "Zeg ik dat ik hem mis."
Je hebt zo vaak gedacht "Waarom belt hij mij niet op?" "Waarom rij ik niet voorbij?" "Misschien mist hij mij." Teksty umieszczone na naszej stronie są własnością wytwórni, wykonawców, osób mających do nich prawa. |
|