In ’t donker, draaiend en zoekend naar de gulden sleutel Die vlamt als ’t vagevuur, die zich tekent in Satan’s figuur En duisteren… Hielpen ons aanrichten… Dat wat steen brak En kerken deed scheuren
Daar door wouden zo zwart Schreed een vechter met de kling bebloed Met toortsen klaar om Hel te brengen Voor de val van Christelijk trots Ons werk zal voor den boze zijn Waar ’t kerkhof onze naam door de poorten slaakt
Diep in de grachten van zielen zo kwaad Vaart de koning die verborgen leeft In onze aderen vloeit de nacht maanloos Zie de sterren kwijnen onder grimmige wolken En de hand die ’t zwaard hoog rijst Om eer met Christelijk bloed te vertolken
Schaduw valt over God’s Rijk met engelen Als vlammen monumenten tot ondergang brengen Ik ruik de geur van maagden die broeien Onder de resten van gevallen gewelf Ik ruik de geur van het hout aan ’t schroeien Waar mijn fakkel de branden sticht
In verre werelden ligt ons geheim verborgen Zo gruwelijk dat de mensheid ’t verbood Waar de sleutel een mes is dat vrienden steekt En waarheid iets is wat liefde doodtTeksty umieszczone na naszej stronie są własnością wytwórni, wykonawców, osób mających do nich prawa.