Aangebrand, de soep is aangebrand, je moet niet proeven want, de soep is aangebrand. owowow Aangebrand, de soep is aangebrand, 't wordt honger lijden, 't is aangebrand.
Aangebrand, de soep is aangebrand, je moet niet proeven want, de soep is aangebrand. owowow Aangebrand, de soep is aangebrand, 't wordt honger lijden, 't is aangebrand.
Mijn man maakte gisteren waterzooi. Hij riep: maak alvast maar de tafel mooi. Wat maakte die vent er een zooitje van. Hij roerde geen ene keer in de pan. Ja de kok die hing aan de fles, en daarom vergat ie de rest. Niemand die weet, wat ie daar deed. Maar toen klonk zijn kreet.
Aangebrand, de soep is aangebrand, je moet niet proeven want, de soep is aangebrand. owowow Aangebrand, de soep is aangebrand, 't wordt honger lijden, 't is aangebrand.
Wat is er aangebrand? Wat is er aangebrand? Wat is er aangebrand? Wat is er aangebrand?
Aangebrand, de soep is aangebrand, je moet niet proeven want, de soep is aangebrand. owowow Aangebrand, de soep is aangebrand, 't wordt honger lijden, 't is aangebrand.
Aangebrand, de soep is aangebrand, je moet niet proeven want, de soep is aangebrand. owowow Aangebrand, de soep is aangebrand, 't wordt honger lijden, 't is aangebrand.
Aangebrand, de soep is aangebrand, je moet niet proeven want, de soep is aangebrand. owowow Aangebrand, de soep is aangebrand, 't wordt honger lijden, 't is aangebrand. De soep is aangebrandTeksty umieszczone na naszej stronie są własnością wytwórni, wykonawców, osób mających do nich prawa.